Review of 'Revolusi: Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld' on 'Goodreads'
4 stars
Tien jaar na [b:Congo|22325883|Congo Een geschiedenis|David Van Reybrouck|https://i.gr-assets.com/images/S/compressed.photo.goodreads.com/books/1401106017l/22325883.SY75.jpg|13073122] laat David van Reybrouck (1971) met Revolusi opnieuw zien een groots verteller te zijn die de controverse niet schuwt. Ditmaal schrijft de cultuurhistoricus en essayist over de koloniale geschiedenis van Indonesië, die hij tot leven brengt op basis van ervaringsverhalen van getuigen. Alleen al voor het optekenen daarvan verdient de schrijver lof. Zijn boodschap is overtuigend en indringend: ik vroeg me tijdens het lezen voortdurend af hoe het mogelijk is dat dit onderwerp in de jaren negentig nog zo summier aan bod kwam op school.
Revolusi begint met de eerste handelsreizen naar de Oost. De nieuwe Nederlandse Republiek is op zoek naar mogelijkheden om gewilde en dure kruiden als kruidnagel en nootmuskaat rechtstreeks te verhandelen en richt daarom op strategische plekken handelsposten op. Geleidelijk groeit de interesse in de archipel, zij het dat er van de latere kolonie Nederlands-Indië in …
Tien jaar na [b:Congo|22325883|Congo Een geschiedenis|David Van Reybrouck|https://i.gr-assets.com/images/S/compressed.photo.goodreads.com/books/1401106017l/22325883.SY75.jpg|13073122] laat David van Reybrouck (1971) met Revolusi opnieuw zien een groots verteller te zijn die de controverse niet schuwt. Ditmaal schrijft de cultuurhistoricus en essayist over de koloniale geschiedenis van Indonesië, die hij tot leven brengt op basis van ervaringsverhalen van getuigen. Alleen al voor het optekenen daarvan verdient de schrijver lof. Zijn boodschap is overtuigend en indringend: ik vroeg me tijdens het lezen voortdurend af hoe het mogelijk is dat dit onderwerp in de jaren negentig nog zo summier aan bod kwam op school.
Revolusi begint met de eerste handelsreizen naar de Oost. De nieuwe Nederlandse Republiek is op zoek naar mogelijkheden om gewilde en dure kruiden als kruidnagel en nootmuskaat rechtstreeks te verhandelen en richt daarom op strategische plekken handelsposten op. Geleidelijk groeit de interesse in de archipel, zij het dat er van de latere kolonie Nederlands-Indië in het geheel nog geen sprake is.
Het was niet de bedoeling om [vanuit Batavia] Java te veroveren, integendeel. Coen keek uit over de zee en leefde met zijn rug naar het eiland.Dat wil beslist niet zeggen dat de Nederlanders vriendelijk handelen. Integendeel, Van Reybrouck beschrijft het geweld van Jan Pieterszoon Coen in Banda in 1621 als één van de keerpunten in de koloniale geschiedenis. Zolang de Vereenigde Oostindische Compagnie zijn werk kan doen, is alles geoorloofd. Wanneer rond 1700 een stevig netwerk van handelsposten is opgebouwd, neemt de geschiedenis echter een ironische wending: de Franse keuken raakt in zwang.
Truffels, oesters, kreeften, kalfszwezeriken en foie gras kwamen op, champagne werd uitgevonden: nieuwe, gesofisticeerde voedingswaren die je niet ging verknoeien door ze te verzuipen in een zware marinade van specerijen.De aandacht verschuift naar het verbouwen van koffie, thee, suiker en tabak en daarmee naar de landbouwgrond achter de havens. Toch zal het tot de napoleontische tijd duren voordat het moderne kolonialisme tot stand komt.
Het belangrijkste deel van Revolusi gaat over de twintigste eeuw. Hier wekken de verzamelde getuigenissen de geschiedenis tot leven. De omstandigheden waaronder de Nederlandse gezaghebbers dissidenten behandelen, zijn zo afschrikwekkend, dat ik niet had durven denken dat dit honderd jaar geleden nog had kunnen gebeuren. (Daarentegen deden de kampen op Nieuw-Guinea me wel denken aan [b:No friend but the mountains|39284186|No Friend but the Mountains Writing from Manus Prison|Behrouz Boochani|https://i.gr-assets.com/images/S/compressed.photo.goodreads.com/books/1534704554l/39284186.SY75.jpg|60844640] van Behrouz Boochani.) De komst van de Japanners begin jaren veertig brengt de bevolking meer rampspoed: het land werd zeldzaam zwaar getroffen door de Tweede Wereldoorlog, zij het dat weinigen daarvoor oog hebben, aldus Van Reybrouck. Dat ook de Nederlanders het zwaar te verduren hadden tijdens de Japanse bezetting, komt evengoed aan de orde. De schrijver waarschuwt echter wel tegen het Oost-Indisch kampsyndroom, dat wil zeggen de onwil om kennis te nemen van de koloniale geschiedenis en in plaats daarvan het eigen slachtofferschap te koesteren.
In de laatste hoofdstukken komt het langzame dekolonisatieproces aan bod. Wat mij vooral zwaar viel, is de wijze waarop de Nederlandse overheid na de eigen bevrijding in 1945 weigert om Nederlands-Indië op te geven, ondanks de internationale weerstand. Van Reybrouck wijdt dit aan zowel een economische als een emotionele afhankelijkheid. In zijn verhandeling van de zogenaamde politionele acties – in werkelijkheid militair ingrijpen – laat hij zien hoe Nederland zich op ‘noodrecht’ beroept om de Grondwet terzijde te schuiven, grote creativiteit toont bij het zoeken naar martelmethoden en politieke afspraken als het Akkoord van Linggajati simpelweg niet nakomt. Interessant zijn verder de min of meer 'toevallige' omstandigheden waaronder de revolusi kon slagen, zoals de politieke omslag van de Verenigde Staten in het zoeken naar bondgenoten tegen het oprukkende communisme. In het laatste hoofdstuk schrijft Van Reybrouck ten slotte over de betekenis van de Bandungconferentie en de opkomst van de postkoloniale staten, waarbij hij de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap in een ander licht plaatst.
In Revolusi behandelt de schrijver een aanzienlijke geschiedenis in slechts zeshonderd pagina’s. De aandacht voor nog levende getuigen maakt het een indrukwekkend en interessant werk. Tegelijkertijd waren de sprongen in het verhaal me vaak te groot en ontbrak het soms aan een duidelijkere context. Dat is het gevolg geweest van keuzen van de schrijver, die wel verklaren waarom andere historici kritiek op het werk hebben. Ik denk echter dat het onverstandig is dit boek als een naslagwerk te zien; in plaats daarvan is het een interessant journalistiek werk, dat een zware en complexe geschiedenis toegankelijk maakt en daarom een belangrijke bijdrage levert aan een debat waarmee we voorlopig niet klaar zijn. Toch?