Biografie vol bewondering
4 stars
Het boek begint heel veelbelovend. Mathijsens bewondering voor Betje Wolff is voelbaar, en ze weet die goed aan de lezer over te brengen. Wolffs leven kent een in veel opzichten dramatisch verloop, en ze heeft de bekrompen, kwaadsprekende gereformeerden flink op hun ziel gegeven. Mathijsen citeert veel uit de brieven; daarin klinkt een levendige, originele en directe stem, je zou er graag een bloemlezing uit lezen. Na verloop van tijd wordt het allemaal toch iets minder meeslepend. De pamfletten waarmee ze beroemd en berucht werd maken plaats voor veel verhandelingen over de deugd en de opvoeding. Veel van haar productie was expliciet didactisch. Wat op zich voor de letterkundige die ik ook ben nog wel interessant is. Maar dat geldt wat minder voor de opsommingen van de vriendschappen en contacten die Wolff (later samen met Deken) onderhield. Eén van de innemende aspecten van het boek is dat de biograaf haar …
Het boek begint heel veelbelovend. Mathijsens bewondering voor Betje Wolff is voelbaar, en ze weet die goed aan de lezer over te brengen. Wolffs leven kent een in veel opzichten dramatisch verloop, en ze heeft de bekrompen, kwaadsprekende gereformeerden flink op hun ziel gegeven. Mathijsen citeert veel uit de brieven; daarin klinkt een levendige, originele en directe stem, je zou er graag een bloemlezing uit lezen. Na verloop van tijd wordt het allemaal toch iets minder meeslepend. De pamfletten waarmee ze beroemd en berucht werd maken plaats voor veel verhandelingen over de deugd en de opvoeding. Veel van haar productie was expliciet didactisch. Wat op zich voor de letterkundige die ik ook ben nog wel interessant is. Maar dat geldt wat minder voor de opsommingen van de vriendschappen en contacten die Wolff (later samen met Deken) onderhield. Eén van de innemende aspecten van het boek is dat de biograaf haar meeleven met de personages laat merken. Als, een paar dagen na Wolffs dood, Dekens kist naast de hare in het graf wordt gelegd, noteert de biograaf dat ze 'in tranen' is. Een paar curieuze bladzijden in het boek zijn de bladzijden die Mathijsen wijdt aan de vraag of Wolff en Deken lesbisch waren. Mathijsen betoogt dat dat een onhistorische vraag is, maar heel overtuigend is dat betoog niet. Ze zegt ook: wat doet het er toe? Dat is in eerste instantie wel begrijpelijk, want het voelt onkies aan om de vraag te stellen. Maar het doet er natuurlijk wel degelijk toe. Mathijsen noemt haar boek een 'emobiografie', ze is dus geïnteresseerd in het emotionele leven van haar hoofdpersoon. Het is ondenkbaar dat een lesbische verhouding daarin geen verschil zou maken. Zo'n verhouding zou ook haar geschriften over de deugd in een ander daglicht plaatsen.